Na de afronding van het opstellen van de 2e turap zijn aanvullende overschrijdingen ontstaan op het jeugdzorg budget. Het totale tekort wat zich nu aftekent voor 2020 bedraagt € 850.000 ten opzichte van de raming in de 2e turap en is opgebouwd uit 3 componenten:
Regionaal ingekochte jeugdzorg segment B, C en Dyslexie (Nadeel: € 480.000)
Dit betreft contracten ingekocht in het samenwerkingsverband Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland voor zwaardere vormen van specialistische jeugdhulp.
De regionaal gecontracteerde aanbieders hebben een grotere toestroom, met een scherpe groei van aanmeldingen vanaf september. In die maand waren er 105 aanmeldingen voor zorg, tegenover 60 in juni, 68 in juli en 48 in augustus. We zagen een toenemende vraag naar te starten zorg vanuit huisartsen en het justitieel kader; 60% tot 70% van de aanmeldingen voor jeugdzorg verlopen via deze routes buiten de gemeente om en komen dan ook pas achteraf in beeld. Deze piek is nu hoger dan normaal gesproken en is volgens de gemeentelijke toegang, huisartsen en aanbieders in ieder geval deels het gevolg van Corona: ouders hebben de vraag naar jeugdzorg uitgesteld, zwaardere zorg is nodig vanwege depressiviteit en suïcidaliteit bij jongeren, druk op gezinnen door het thuis zitten veroorzaakt, waardoor allerlei vormen van gezinsproblematiek zoals vechtscheidingen, geweld, misbruik en middelengebruik spelen. Gezinnen en jeugdigen reeds in begeleiding ervaren ook meer problemen en de vraag naar intensievere zorg neemt toe. Hierdoor nemen niet alleen het aantal aanmeldingen toe maar ook de kosten
2. Landelijk en lokaal ingekochte jeugdzorg en jeugdbescherming (Nadeel: € 60.000)
Dit betreft landelijk ingekochte hoog specialistische jeugdhulp, o.a. zintuigelijke jeugdhulp, en lokaal afgesloten contracten voor niet ingekocht aanbod (NIA contracten) en 3 regionaal overeenkomsten met 3 Gecertificeerde Instellingen (GI) voor de uitvoering jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen.
De hoogste overschrijding in deze component is veroorzaakt door de contracten die we lokaal moeten afsluiten. Het betreft in alle gevallen gezinnen met zeer complexe en zware problematiek. In een aantal gevallen zit daar ook verblijf bij. Hierdoor liggen de kosten van deze trajecten een grote druk op het budget. Daarbij zien we dat het Sociaal Team sinds de zomer op volle kracht is en hierdoor ook een toename is aan aanmeldingen bij lokale aanbieders (en de overige jeugdzorgaanbieders). Het Sociaal Team voert immers regie over gezinnen met zeer complexe en zware problematiek.
3. Herstelcliënten en kosten uit voorgaande jaren (Nadeel: € 310.000)
In de overgang naar het nieuwe jeugdhulpstelsel dat in 2018 ingevoerd is, is besloten om een deel van de cliënten (zogenaamde ‘herstelcliënten’) niet volgens de nieuwe tarieven af te rekenen maar naar werkelijke kosten. De verwachting was dat die cliënten hun traject binnen afzienbare tijd zouden afronden. Gezien de overschrijdingen waar ook dat jaar al sprake van was, was in 2018 die keuze financieel gezien voordeliger. Nu blijkt tegen de verwachtingen in dat de zorg voor een deel van deze cliënten langer doorloopt dan voorzien. Hierdoor hebben we nog steeds te maken met een deel van deze cliënten die nog steeds onder dezelfde condities worden afgerekend. Met als gevolg dat het financiële voordeel in 2018 zich heeft omgezet in een financieel nadeel in 2020 omdat de kosten zijn doorgelopen.
De gemeenten zijn in gesprek gegaan met de aanbieders waar nog herstelcliënten in zorg zijn. Tot en met september waren niet alle onderhandelingen afgerond waardoor er geen volledig beeld was van de omvang van de kosten. Hierdoor zijn de financiële effecten van deze categorie pas recent zichtbaar geworden. Omdat het in alle gevallen om daadwerkelijk geleverde zorg gaat en er in 2018 afwijkende afspraken gemaakt zijn met de zorgaanbieders kunnen gemeenten die afspraken niet terugdraaien. Alle gemeenten in de regio’s Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland hebben te maken met de nadelige effecten van deze afrekening van de herstelcliënten.
Bij ‘kosten voorgaande jaren’ gaat het om zorgaanbieders die met regelmaat declaraties indienen over zorg die in voorgaande jaren geleverd is. De toewijzing voor het leveren van zorg (VOT) vindt hierdoor met terugwerkende kracht plaats. Het gevolg is dat de gemeenten geen actueel beeld hebben van budgetuitputting over een bepaalde periode en deze kosten niet goed kunnen prognosticeren. Dit verklaart ook waarom er nu pas zicht is op de financiële effecten. Bij deze kosten uit voorgaande jaren heeft de gemeente niet tijdig verplichtingen kunnen aanmaken. Deze drukken zodoende op het lopend boekjaar.
Ook de andere DUO-gemeenten en de overige gemeenten in de regio Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland worden dit jaar geconfronteerd met forse tekorten in het jeugdzorgbudget. Sterker nog, dit probleem doet zich in heel Nederland voor, al sinds de decentralisatie in 2015. Gemeenten hebben destijds de jeugdzorg overgedragen gekregen met veel minder budget dan daarvoor aan jeugdzorg werd besteed, terwijl een transformatie van zorg juist eerst een investering vraagt. De lobby van de VNG om gemeenten meer geld voor de jeugdzorg toe te kennen, gaat daarom ook onverminderd door.
Duidelijk is dat de kosten voor de jeugdzorg nooit helemaal te beheersen zijn. Ondanks alle (preventieve) steun die gegeven wordt, zullen er altijd kinderen zijn die zware zorg nodig hebben en die kan oplopen tot ruim € 100.000,- per kind. Zeker voor een kleine gemeente kan dat een grote schommeling veroorzaken in de begroting.
Intensieve jeugdzorg proberen we zoveel mogelijk te voorkomen. Allereerst is dit belangrijk voor de kinderen en hun ouders zelf. Als problemen zo escaleren dat intensieve jeugdzorg nodig is, is dit zeer ingrijpend voor gezinnen. Daarnaast is het voor de gemeentebegroting van belang om minder geld hieraan uit te geven. Inhoudelijk hebben we het volgende ingezet:
Versterken van de preventie door onder andere begeleiding bij echtscheidingen, jeugdspecialist in de wijk in het kader van ‘segment A’ en buurtgezinnen (waarvan ervaring leert dat hiermee zwaardere hulp voorkomen kan worden).
Efficiënte en effectieve werkwijze zoals in het Koersplan Sociaal Domein beschreven. Dit krijgt vorm door minder bureaucratie, een brede intake, doen wat nodig is en inzet van hulp op het juiste moment. Bijvoorbeeld door de stress van financiële problemen weg te nemen zodat het gezin open staat voor (jeugd)zorg. Ervaring in andere gemeenten leert dat ook dit kosten bespaart.
Daarnaast zijn er maatregelen getroffen in de relatie met de jeugdaanbieders om kostenopdrijvende prikkels in een nieuwe aanbesteding te voorkomen en om te voorkomen dat gemeenten op een te laat tijdstip voor onaangename verrassingen komen te staan. Dit uit zich bijvoorbeeld in:
Verzoeken om Toewijzing Zorg
Alle gemeenten hebben te maken met Verzoeken Om Toewijzing zorg (VOT) die met terugwerkende kracht ingediend worden. De afspraken daarover scherpen de gemeenten voor 2021 verder aan bij het verlengen van de contracten over 2021. Dit betekent dat de termijn waarover gemeenten met terugwerkende kracht VOT’s accepteren meer strikt zullen handhaven. Zorgcontinuïteit is zodoende niet altijd meer leidend.
Herstelcliënten
De groep herstelcliënten blijft langer dan voorzien bestaan. In overleg met de regiogemeenten bespreken we op dit moment op welke wijze deze groep ingevoegd kan worden in het huidige stelsel om hierna te overleggen met de aanbieders. De herstelcliënten zijn daarmee geen apart af te rekenen groep meer maar maken deel uit van het bestaande stelsel. Dit levert niet per definitie een financieel voordeel op maar zorgt er wel voor dat we de budget uitputting beter kunnen monitoren en geen last meer hebben van versnippering in communicatie rondom deze groep cliënten.
Contractmanagement
Per 1 oktober is een aparte contractmanager jeugdzorg aangesteld bij DUO+, die kan zich meer dan de beleidsadviseurs van de 3 gemeenten kan focussen op contractmanagement en budgetbewaking.
In 2021 wordt voor het laatst gewerkt onder het huidige stelsel. In de samenwerking met Amsterdam, Diemen en Ouder-Amstel om tot invoering van een nieuw stelsel per 1 januari 2022 te komen, ligt de focus op het terugdringen van de noodzaak tot gebruik van jeugdzorg én het in control zijn en blijven op de kostenontwikkeling. Onder meer door het loslaten van de SPIC-werkwijze die kostenopdrijvende prikkels in zich heeft en door een andere manier van bekostiging die leidt tot lagere administratieve lasten.
Daarnaast is in het nieuwe stelsel meer dan nu het geval is een gezamenlijke verantwoordelijkheid opgenomen tussen de zorgaanbieders (kernpartners) onderling en met de gemeente; omgaan met schaarse middelen is dan minder alleen een ‘gemeentelijke probleem’. Tot slot sluiten we als gemeenten in het nieuwe stelsel met minder partijen overeenkomsten af (waarbij het zorglandschap wél gedekt is.). Het managen van contracten en onderhouden van rechtstreekse relaties met de naar verwachting 10 kernpartners is daarmee veel overzichtelijker ten opzichte van de 36 huidige contracten.
Met name de inhoudelijke maatregelen resulteren pas effect op langere termijn. Hoewel we verwachten dat het tekort in dit jaar voor een groot deel incidenteel is, kunnen we niet garanderen dat we ondanks bovenstaande beheersmaatregelen in 2021 binnen het begrote budget blijven . Als gemeente hebben we in dat geval de volgende keuzemogelijkheden die we begin 2021 zullen uitwerken:
We dekken de tekorten uit de reserves en monitoren nauwkeurig of de ingezette maatregelen op langere termijn tot resultaat gaan leiden;
We vangen de tekorten op binnen het Sociaal Domein, waarbij we scherpe keuzes moeten maken door bijvoorbeeld (preventief) beleid voor bepaalde doelgroepen te schrappen;
We vangen de tekorten op binnen de Jeugdzorg door te gaan werken met wachtlijsten en cliënten-stops.